HCM
Hypertrofische Cardiomyopathie
HCM is een erfelijke ziekte en komt even vaak voor bij katers als bij poezen. Dierenartsen hebben de indruk dat de ziekte steeds vaker voorkomt, in misschien wel vijf tot tien procent van alle katten.
Een sterk verdikte hartspier kan hartritmestoornissen veroorzaken en dit kan weer leiden tot sloomheid of zelfs plotse dood.
Bloed wat langzaam stroomt in een sterk uitgerekte boezem kan klonteren en bloedstolsels in het hart vormen. Zo’n stolsel kan uit het hart worden gepompt en vastlopen in de bloedvaten naar de achterpoten, waardoor acute verlammingsverschijnselen optreden.
Is er in een later stadium sprake van uittreden van vocht in longen, borstkas of buik, dan valt op dat de kat erg benauwd, sloom en ziek is.
PKD
Polysystic Kidney Disease
PKD is de afkorting voor Polycystic Kidney Disease. Het is een erfelijke aandoening die bij katten voorkomt.
Katten met PKD hebben in beide nieren meerdere cystes (= met vocht gevulde holtes). Zowel het aantal cystes als de omvang van de cystes zal toenemen met het ouder worden van de kat. (De grootte kan varieren van enkele mm's tot enkele cm's). Deze cystes verdrukken het gezonde nierweefsel waardoor de nierfunctie minder zal worden. Je kunt het vergelijken met een ballon die langzaam opgeblazen wordt en door het groter worden het nierweefsel daaromheen verdrukt. Uiteindelijk zal er chronisch nierfalen optreden.
Klachten ontstaan dan ook meestal pas op latere leeftijd. Gemiddeld pas rond de 6-7 jaar komen de eerste klachten van nierproblemen naar voren.
Waarom moet er getest worden op PKD?
PKD is een gevaarlijke ziekte. Doordat de ziekte pas na jaren aan het licht komt is het van belang om de ziekte al in een vroeg stadium aan te tonen, zodat er met deze PKD positieve dieren niet wordt gefokt! Als er niet op getest wordt kan een PKD lijder al meerdere generaties verwekt hebben voordat de ziekte zich openbaart. Het is dus van groot belang dat de ziekte door alle katteneigenaren die willen fokken onderkend en onderzocht wordt om de ziekte een halt toe te roepen.
FeLV
Iedere katteneigenaar die gaat fokken moet eerst het bloed van zijn/haar kat laten testen op FeLV.
FeLV (feline leukemie virus) is een door virussen overgebrachte vorm van kanker van het bloed- en immuunsysteem.
Besmetting treedt op door directe overdracht van het virus via het speeksel bij onderling likken, blazen of bijten. Daarnaast kunnen kittens via de placenta en de moedermelk geïnfecteerd worden. FeLV is een virusziekte met een dodelijke afloop. Het virus kan leukemie (tumoren van de witte bloedcellen) veroorzaken, maar dit is niet de ziekte die het meeste optreedt na infectie. Het virus tast namelijk het immuunsysteem van de kat aan waardoor ze gevoeliger zijn voor infecties.
Wat voor ziekteverschijnselen heeft een kat met FeLV? Er kunnen tumoren ontstaan in lever, nieren, buikvlies of milt. Doordat het beenmerg niet goed meer functioneert kan de kat bloedarmoede krijgen. De kat kan vermageren, benauwd zijn, koorts hebben en sloom worden, de lymfeknopen kunnen zwellen, de kat heeft een verminderde eetlust, er kunnen voortplantingsproblemen ontstaan in de zin van abortus, sterfte van pasgeboren kittens en onvruchtbaarheid en de kat kan verlammingsverschijnselen krijgen. De aard van de klachten is afhankelijk van waar de tumoren zich bevinden en welke organen zijn aangetast.
FeLV is niet te genezen. De bacteriële ontstekingen kunnen met antibiotica behandeld worden. Katten die FeLV hebben zullen uiteindelijk overlijden. Hoelang een kat met FeLV nog kan leven is afhankelijk van de symptomen en de weerstand van de kat. Een kat met FeLV dient apart gehouden te worden van andere katten.
Middels de zogeheten Snap test kan het virus aangetoond worden in het bloed. De dierenarts voert deze test meestal zelf uit. Er wordt wat bloed afgenomen van de kat en binnen enkele minuten is de uitslag bekend.
FIV
FIV (feline imunodeficientie virus of kattenaids). Iedere katteneigenaar die gaat fokken moet eerst het bloed van zijn/haar kat laten testen op FIV. FIV wordt veroorzaakt door een virus dat verwant is aan het HIV virus bij de mens dat AIDS veroorzaakt. Daarom wordt FIV ook wel kattenaids genoemd. FIV komt alleen bij katten voor en niet bij mensen. Het virus wordt overgebracht via bloedcontact. Katten worden vaak via vecht- en bijtwonden geïnfecteerd. Aangezien katers veel vaker vechten is het aantal katers wat geïnfecteerd is met FIV tweemaal zo groot als geïnfecteerde poezen. Ook bij dekkingen wordt er vaak gebeten (nekbeet) waardoor een poes geïnfecteerd kan worden door de kater. Een drachtige poes kan op haar beurt de ziekte overbrengen op haar kittens via de placenta en later via de moedermelk.
Net als bij HIV tast de ziekte het immuunsysteem van de kat aan waardoor ze wordt voor allerlei infecties. FIV kent een aantal stadia: 1. Het acute stadium. Er hoeven geen ziekteverschijnselen op te treden, soms is er alleen koorts. Daarna komt de Asymptomatische fase. Deze periode kan een aantal jaren duren. De kat heeft zelf geen ziekteverschijnselen maar kan wel andere katten besmetten. De 3e fase geeft vage klachten in de vorm van terugkerende koorts, ontstekingen van de ogen verminderde eetlust en vermagering. In de 4e fase (het AIDS gerelateerde stadium) zal de kat echt ziek worden. Te denken valt aan ontstekingen van het tandvlees en de ogen, vermagering, zwelling van de lymfeknopen, benauwdheid en diarree. Deze symptomen zullen zich steeds verergeren. In de 5e fase heeft de kat echt AIDS ontwikkeld. Klachten zullen chronisch worden en er kunnen nieuwe infecties optreden (bijvoorbeeld longontsteking).
FIV is helaas niet te genezen. De infecties kunnen bestreden worden met antibiotica. Een kat waarbij FIV aangetoond is dient alleen te worden gehuisvest en moet in huis gehouden worden zodat hij geen andere katten kan besmetten.
Middels de zogeheten Snap test kan het virus aangetoond worden in het bloed. De dierenarts voert deze test meestal zelf uit. Er wordt wat bloed afgenomen van de kat en binnen enkele minuten is de uitslag bekend.
Kattenziekte
Kattenziekte is een virusinfectie van het maagdarmkanaal. Het virus komt overal op de wereld voor en is zeer besmettelijk.
Het tast de afweer aan doordat de meeste witte bloedcellen doodgaan.
- Sloom
- Hoge koorts (vaak 40-41°C)
- Verlies aan eetlust
- Veel braken
- Bloederige dunne ontlasting (diarree)
- uitdroging
- Heftige buikpijn
Door de verminderde afweer kunnen andere infecties het ziektebeeld verergeren. Zeer jonge katjes kunnen een vreemde manier van lopen vertonen, wanneer de hersenen zijn aangetast. Kattenziekte heeft een hoog sterftepercentage, vooral onder jonge katten. Bij dieren, die de ziekte overleven, kan de dunne ontlasting (diarree) langere tijd blijven bestaan.
Sommige katten sterven zonder ziekteverschijnselen.
Besmetting.
Het virus is buiten de kat zeer resistent en kan nog maanden in de omgeving aanwezig blijven. Alleen goede desinfectie van goed te reinigen oppervlaktes kan het virus onschadelijk maken. Een bankstel of vaste vloerbedekking is echter al niet goed te desinfecteren.
Het virus is dus zeer moeilijk weg te krijgen, zodat een eenmaal besmette ruimte jarenlang gevaarlijk kan blijven voor andere katten.
Katten die nooit buiten komen lopen natuurlijk minder risico op besmetting. Maar zoals hierna blijkt kun je als mens de ziekte ook overdragen. Ongewild en onbewust kun je het virus meenemen naar huis.
Verspreiding.
Het virus verspreidt zich gemakkelijk.
Katten kunnen op allerlei manieren besmet raken: via onderling contact tussen katten maar ook via mensen (het virus kan aan de kleding, de handen of de schoenen van een argeloze bezoeker zitten en zo worden overgebracht). Ook vlooien kunnen de ziekte van de ene naar de andere kat overbrengen.
De ziekte kan echter niet op de mens worden overgebracht.
Bestrijding.
Er is geen behandeling mogelijk tegen deze ziekte. Wel kan geprobeerd worden om de katten te ondersteunen met infuzen en antibiotica (tegen de andere infecties).
Niesziekte
Niesziekte kan acuut (plotseling) opspelen, maar kan ook chronisch worden. De ernst van de klachten verschilt.
Er zijn twee virussen die acute niesziekte veroorzaken. De eerste is het zogenoemde Feline Herpes Virus. Deze geeft de ergste klachten, zoals: oogontsteking, niezen en snotteren.
De andere is het Feline Calicivirus. Deze geeft minder erge klachten. De klachten worden wel erger in combinatie met bepaalde bacteriën, zoals Bordetella Bronchiseptica. Er ontstaat bijvoorbeeld veel prut rondom de ogen.
Niesziekte kan op alle leeftijden ontstaan bij een kat. De ziekte komt dan ook vaak voor, vooral bij zwerfkatten, in fokkerijen en asielen. Kittens en katten met een lage weerstand worden snel ernstig ziek van de niesziekte.
Naast een verkoudheid is er dan kans op een longontsteking. Dit gaat vaak hand in hand met een slechte eetlust en uitdroging.
Hierdoor kan de gezondheid van een kat snel achteruitgaan. In extreme gevallen kan een kat zelfs overlijden.
Niesziekte moet u niet verwarren met een normale verkoudheid. Hoe jonger de kat, hoe erger de niesziekte is. Acute niesziekte bij uw kat of kitten kunt u bijvoorbeeld herkennen aan deze symptomen:
- niezen, snot uit neus
- rode ogen
- koorts
- sloom
- eet weinig
Soms hebben katten ook last van:
- overmatig kwijlen in combinatie met zweertjes op de tong
- last van het hoornvlies (buitenste laag van het oog)
- hoesten
- benauwdheid (duidt vaak op een longontsteking)
- oedemen (zwellingen in gezicht of aan poten)
Niesziekte is de meest voorkomende infectieziekte bij de kat.
Het is een uiterst besmettelijke aandoening die alle slijmvliezen van het lichaam aantast en waar katten flink ziek van kunnen zijn.
Maak jouw eigen website met JouwWeb